Cinéma Palace - Luxor

Openingsjaren
1912 tot 1962
Locatie Parkstraat 228
Historiek

Eigenaar, uitbater en herbergier Henri Boulanger opent in juli 1912 Cinéma Palace, een bioscoop met 360 plaatsen in de buurt van de Parkpoort, op de hoek met de Parkstraat waar nu een appartementsgebouw staat met op het gelijkvloers een voormalige garage. Cinéma Palace ligt sowieso het verst verwijderd van het stadscentrum, dichtbij het zogenoemde Nieuw Kwartier (een bedienden- en burgerswijk ontstaan tijdens het interbellum) en dichtbij een kazerne. In de beginjaren verwelkomt de bioscoop vooral mensen uit de nabije omgeving. Door zijn perifere ligging blijft hij gespaard van het oorlogsgeweld in 1914. Dankzij een petitie van de buurtbewoners slaagt de eigenaar erin om de zaal na WOI en ondanks een aanvankelijke weigering van het stadsbestuur, toch terug te openen op 16 april 1916.

In 1919 richt Boulanger samen met zes andere Leuvenaars de coöperatieve vennootschap Mobilimago op. Ook tijdens het interbellum blijft Palace in handen van deze Leuvense vennootschap. In de jaren 20 is Cinéma Palace de enige Leuvense bioscoop waar sommige stille films begeleid worden door een zogeheten ‘explicateur’ die in het Nederlands uitleg bij de film geeft.

Tijdens WOII sluit Palace de deuren. Omdat de bioscoop zich anders, gecontroleerd door de bezetter, verplicht moet onderwerpen en mee propaganda moet voeren voor Duitsland.

In 1945 komt de bioscoop dan in handen van Mechelaar Martin Pardon. Hij verandert de naam in Luxor, dezelfde naam als de twee andere bioscopen die hij in Mechelen en Willebroek uitbaat. Pardon is naast exploitant ook filmdistributeur. Hierdoor kan hij in strijd met de voorschriften van de ‘Syndicale Kamer der Kinematografie’ wekelijks twee films programmeren. Luxor draait zowel gezinsvriendelijke films als een groot deel soft-pornofilms. Net als Alhambra gebruikt Luxor het label ‘kinderen STRENG geweigerd’ als bijkomend reclamemiddel.

Eind mei 1962 sluit de bioscoop definitief zijn deuren. Mogelijke redenen die hiervoor worden aangehaald zijn de opkomst van de televisie, de slechte ligging, de concurrentie van andere zalen en de verouderde infrastructuur.

Commentaar toevoegen